Met de start van het nieuwe jaar, verandert er ook van alles voor uw persoonlijke financiële situatie.
Wij zetten de belangrijkste wijzigingen voor uw portemonnee op een rij.
Lager belastingtarief in tweede en derde belastingschijf
Over het inkomen van 19.922 euro tot 66.421 euro gaat iedereen minder belasting betalen. Het tarief van de tweede en derde belastingschijf gaat in 2016 omlaag van 42 naar 40,4 procent.
Het tarief van de eerste belastingschijf (tot 19.922 euro) stijgt licht naar 36,55 procent.
Voor het hoogste deel van het inkomen blijft het bestaande tarief van 52 procent gelden. Maar dit tarief wordt pas vanaf 66.421 euro geheven. Dit jaar lag de grens nog op 57.585 euro.
De wijzigingen gelden alleen voor box 1: het inkomen uit werk en woning. Het eigenwoningforfait is een voorbeeld van inkomen uit de eigen woning. Een huizenbezitter moet dit bedrag, gebaseerd op een percentage van de WOZ-waarde, bij zijn inkomen optellen.
Arbeidskorting omhoog voor lagere inkomens
Werkenden krijgen in 2016 meer korting op de belasting die ze over hun salaris moeten betalen. De maximale arbeidskorting voor lagere inkomens is 3.103 euro. In 2015 lag dit bedrag op maximaal 2.220 euro.
Vanaf een inkomen van 34.015 euro wordt de arbeidskorting steeds lager naarmate iemand meer verdient. Mensen die minstens 111.590 euro verdienen, krijgen geen arbeidskorting meer.
Algemene heffingskorting wordt aangepast
De algemene heffingskorting wordt in 2016 ook aangepast. Iedereen die in Nederland woont en belastingplichtig is, heeft recht op deze korting. Het is een korting op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
Mensen met een inkomen van meer dan 19.922 euro krijgen in 2016 minder korting op de belastingen en premies die zij moeten betalen. Hoe hoger het inkomen uit werk en woning, hoe lager de algemene heffingskorting uitvalt.
Voor deze groep wordt de algemene heffingskorting van 2.242 euro verminderd met 4,822 procent van een deel van het belastbaar inkomen. In 2015 ging er nog 2,32 procent van de algemene heffingskorting af.
Mensen met een inkomen vanaf 66.417 euro, krijgen in 2016 geen algemene heffingskorting meer.
Lagere inkomens krijgen juist meer korting op hun belastingen en premies. In 2016 gaat het om een bedrag van 2.242 euro, vorig jaar nog om 2.203 euro.
Voor gepensioneerden gelden lagere bedragen.
Minstverdienende partner ontvangt minder algemene heffingskorting
Mensen met een laag inkomen en een fiscale partner krijgen de algemene heffingskorting uitbetaald. Deze uitbetaling wordt in 2016 verder afgebouwd.
De minstverdienende partner ontvangt nog maximaal 1.047 euro. Vorig jaar ging het nog om maximaal 1.175 euro.
De afbouw geldt alleen voor mensen die na 31 december 1962 zijn geboren. Voor de rest geldt de algemene heffingskorting die hierboven is omschreven.
Werkende ouders met jonge kinderen krijgen meer korting
Werkende ouders die voor kinderen onder de twaalf jaar zorgen, kunnen in 2016 een hogere inkomensafhankelijke combinatiekorting krijgen. Dat is een korting op inkomstenbelasting en premies.
In 2016 gaat het om maximaal 2.769 euro. In 2015 was het maximumbedrag 2.152 euro.
Ouders ontvangen hogere kinderopvangtoeslag
In 2016 krijgen ouders voor het eerste en tweede kind een hogere toeslag voor de kinderopvang.
Dit kan voor werkende ouders met twee kinderen ruim 100 euro per maand schelen. Dit geldt bijvoorbeeld voor een gezin waarbij één ouder 40 uur per week werkt en de ander 24 uur. De kinderen in dit rekenvoorbeeld gaan drie hele dagen naar de opvang.
Ouders met een laag inkomen krijgen in 2016 maximaal 94 procent van de kosten voor kinderopvang vergoed. Daarnaast stijgen de maximale uurtarieven voor de dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang in 2016 met 0,7 procent.
Kindgebonden budget en kinderbijslag stijgen ook
Ook stijgt het kindgebonden budget in 2016. Hoe hoog dat bedrag is, hangt af van het aantal kinderen en hun leeftijden, of de ouder alleenstaand is en van de hoogte van het toetsingsinkomen en het vermogen.
Daarnaast gaat ook de kinderbijslag omhoog. Voor kinderen tot en met vijf jaar stijgt het kwartaalbedrag naar 197,67 euro. Ouders krijgen 240,03 euro voor kinderen van zes tot en met elf jaar. Voor 12- tot en met 17-jarigen gaat het bedrag naar 282,39 euro. Deze bedragen zijn enkele euro's hoger dan in 2015.
Minimumloon wordt verhoogd
Het wettelijk minimumloon stijgt met bijna 17 euro naar 1.524,60 euro per maand. Dit brutobedrag geldt voor 23-plussers met een voltijdsbaan van 36, 38 of 40 uur per week.
Dit bedrag wordt van 1 januari tot 1 juli 2016 gehanteerd.
Uitkeringen stijgen mee met minimumloon
De uitkeringen stijgen met het minimumloon mee en worden ook per 1 januari verhoogd.
Het gaat om de uitkeringen die vallen onder de AOW, WW, Participatiewet (bijstandsuitkeringen), Anw (nabestaandenuitkering), Wajong (jonggehandicapten), WIA, WAO, ZW, IOAW en IOAZ (uitkeringen voor oudere, gedeeltelijk arbeidsongeschikten).
Hogere transitievergoeding na ontslag
Als iemand na een dienstverband van twee jaar of langer wordt ontslagen, dan krijgt diegene in 2016 een transitievergoeding van maximaal 76.000 euro. Als het jaarsalaris hoger is, dan wordt er een volledig jaarsalaris uitgekeerd.
In 2015 was de transitievergoeding nog maximaal 75.000 euro of een jaarsalaris.
Duur, opbouw en hoogte WW veranderen
De maximale duur van de WW wordt vanaf 2016 stap voor stap ingekort. Elk kwartaal gaat er een maand af. Iemand die in januari, februari of maart wordt ontslagen, kan nog maximaal 37 maanden een werkloosheidsuitkering krijgen.
Ook bouwen werknemers minder WW-rechten op. In de eerste tien jaar bouwt een werknemer nog altijd een maand WW per gewerkt jaar op. Maar na tien jaar werken, komt er elk jaar nog maar een halve maand WW bij.
Zorgtoeslag voor alle ontvangers omhoog
Iedereen die recht heeft op zorgtoeslag, ontvangt in 2016 een hoger bedrag. In de meeste gevallen is het maandbedrag voor alleenstaanden 8 euro hoger dan in 2015. Voor mensen met een toeslagpartner gaat het bedrag in veel gevallen met 13 euro omhoog.
Kleine spaarders kunnen meer belastingvrij sparen
In 2016 hoeven kleine spaarders pas belasting te betalen als ze meer dan 24.437 euro aan vermogen hebben. Voor mensen met een fiscale partner geldt het dubbele bedrag.
In 2015 lag de grens nog op 21.130 euro.
Hypotheeknormen voor tweeverdieners versoepeld
Vanaf 1 januari mogen tweeverdieners op basis van hun inkomen een hogere hypotheek afsluiten dan in 2015. De leennormen voor deze groep zijn versoepeld. Het inkomen van de minstverdienende partner telt zwaarder mee bij de berekening van het maximale hypotheekbedrag.
Het maximumbedrag voor inkomens onder de 45.000 euro gaat juist omlaag. Zij kunnen vanaf januari tot 2.000 euro minder lenen dan in 2015.
Hogere hypotheek mogelijk voor energieneutrale woning
Mensen kunnen vanaf januari 27.000 euro extra lenen voor de aanschaf van een energieneutrale woning.
In 2015 konden kopers van een nul-op-de-meter-woning nog een extra bedrag van 25.000 euro lenen.
Loan-to-value verder omlaag
Huizenkopers kunnen vanaf 1 januari minder lenen voor hun hypotheek. Ze mogen in 2016 een hypotheek afsluiten van maximaal 102 procent van de waarde van het huis. In 2015 mocht het nog maximaal 103 procent zijn.
De overheid verlaagt tot 2018 ieder jaar de zogenoemde loan-to-value: de verhouding tussen de hoogte van de lening en de waarde van het huis. Dit betekent dat huizenkopers meer zelf moeten bijleggen, omdat ze altijd meer kosten hebben dan alleen de koopsom.
Hypotheekrenteaftrek gaat verder omlaag
De maximale hypotheekrenteaftrek in de hoogste belastingschijf gaat jaarlijks met 0,5 procentpunt omlaag. Per 1 januari mag een huizenbezitter in die schijf hypotheekrente aftrekken tegen het maximale tarief van 50,5 procent.
Het tarief wordt tot 2041 in stappen verlaagd naar 38 procent.
Milieubewuste huiseigenaren kunnen subsidie aanvragen
Het kabinet wil huiseigenaren stimuleren om energiebesparende maatregelen te nemen. Particulieren kunnen vanaf 4 januari subsidie aanvragen voor zonneboilers, warmtepompen, biomassaketels en palletkachels.
De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het type apparaat. De subsidiebedragen lopen uiteen van enkele honderden tot duizenden euro's.
Maximale huurprijs voor aanvragen huurtoeslag bevroren
De maximale huurprijs waar huurtoeslag voor aangevraagd kan worden, wordt per 1 januari voor drie jaar bevroren. Drie jaar lang blijft de zogenoemde liberalisatiegrens op 710,68 euro liggen.
Huurders van een duurdere woning komen niet in aanmerking voor huurtoeslag.
Inkomensgrens voor sociale huurwoning stijgt
In 2016 mag iemand met een inkomen van maximaal 35.739 euro een sociale huurwoning aangeboden krijgen. In 2015 gold een inkomensgrens van 34.911 euro.
In 2016 mag maximaal 20 procent van de sociale huurwoningen toegewezen worden aan mensen met een inkomen tot 38.950 euro.
Energiebelasting verhoogd
De energiebelasting voor het verbuik van aardgas gaat per 1 januari omhoog. Het tarief voor elektriciteit gaat voor particulieren juist omlaag.
Een gemiddeld gezin is in 2016 zo'n 50 euro meer kwijt aan de energiebelasting.
Accijns over brandstof en andere producten verder omhoog
De overheid heft in 2016 hogere accijnstarieven over brandstof en een aantal andere producten. Vijftig liter benzine tanken wordt ongeveer 0,23 procent duurder dan in 2015. En vijftig liter diesel kost 0,14 euro meer. Verder zijn consumenten voor vijftig liter lpg 0,10 euro meer kwijt dan in 2015.
Daarnaast stijgt de verbruiksbelasting voor limonade, frisdrank, vruchtensappen, mineraalwater en bier met weinig alcohol naar 8,83 eurocent per liter. Voor vrijwel alle andere dranken met alcohol blijft het tarief gelijk.
De accijns van tabak gaat pas per 1 april omhoog.
Bijtelling voor auto van de zaak aangescherpt
In een aantal gevallen moeten automobilisten meer bijtelling betalen voor privégebruik van hun nieuwe auto van de zaak.
Het tarief voor wagens die geen CO2 uitstoten, blijft op 4 procent staan. Maar voor wagens die per kilometer 50 gram CO2 of minder uitstoten, moet 15 procent bijtelling betaald worden. Dat was in 2015 voor nieuwe auto's 7 procent.
Voor meer dan 50 gram tot 106 gram geldt in 2016 een percentage van 21 procent. En voor de hoogste categorie wordt het tarief van 25 procent gerekend.
In 2015 was er nog een extra categorie voor 50 gram tot 82 gram waar 14 procent bijtelling voor betaald moest worden. Zo'n auto valt in 2016 onder de bredere categorie van 21 procent.
Ook is de ondergrens van de hoogste categorie per 2016 verlaagd van tenminste 110 gram naar tenminste 106 gram.
De bijtelling is een percentage van de cataloguswaarde van de auto. De nieuwe percentages gelden alleen voor auto's die in 2016 op kenteken worden gezet. De bedragen blijven voor zestig maanden gelden.
Bpm in veel gevallen omhoog
Veel automobilisten gaan in 2016 meer bpm betalen. De hoogte van deze belasting voor personenauto's en motorrijwielen is afhankelijk van de CO2-uitstoot.
De CO2-uitstootgrenzen voor benzine- en dieselauto's zijn door het kabinet aangescherpt. De tarieven voor de drie hoogste categorieën zijn verhoogd naar 124 euro, 239 euro en 478 euro per gram CO2 per kilometer.
Semi-elektrische auto's nog maar voor de helft vrijgesteld
Automobilisten met een personenauto die tussen de 1 en 50 gram CO2 per kilometer uitstoot, moeten per 1 januari de helft van de motorrijtuigenbelasting betalen. Tot 1 januari waren zij van deze belasting vrijgesteld.
Net als in 2015 hoeft er geen motorrijtuigenbelasting betaald te worden voor wagens die geen CO2 uitstoten.
Ouderentoeslag vervalt
De ouderentoeslag vervalt per 2016. AOW'ers hoefden in 2015 over een groter deel van hun vermogen geen belasting te betalen. In 2016 vervalt deze extra vrijstelling en worden zij net zo behandeld als niet-AOW'ers.
De afschaffing van de ouderentoeslag heeft ook effect op andere inkomensafhankelijke regelingen, omdat het vermogen waarover belasting wordt betaald hoger uitvalt. Daardoor kunnen bijvoorbeeld de huurtoeslag en de eigen bijdrage voor de langdurige zorg anders uitvallen.
Het vervallen van de toeslag heeft alleen gevolgen voor mensen die in 2015 AOW ontvingen en daarnaast een inkomen van maximaal 20.075 euro en een vermogen van meer dan 24.437 euro hebben.
AOW-leeftijd stijgt opnieuw
De AOW-leeftijd wordt per 1 januari 2016 met drie maanden verhoogd naar 65 jaar en zes maanden.
Dit betekent dat 65-jarigen nog zes maanden lang AOW-premies moeten afdragen en dat ze hun eerste AOW-uitkering een half jaar na hun 65e verjaardag ontvangen.
- Pascal de Roo gebruik makend van bron:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Dank voor je reactie, onze moderators zullen de inhoud vd tekst controleren en daarna z.s.m. plaatsen op deze blog.