maandag 3 september 2018

Naar middelbare school?



Gaat uw kind naar de middelbare school? Dan verandert er financieel wat voor u en uw kind. Met welke kosten en uitgaven moet u rekening houden? Het kan nuttig zijn om nieuwe afspraken met uw kind te maken over geld. Zo bereidt u uw kind voor op een zelfstandige financiële toekomst.

Samen afspraken maken over geld
Als uw kind naar de middelbare school gaat is dit een goed leermoment in de financiële opvoeding. De nieuwe school brengt andere uitgaven mee. Zo zijn er meer verleidingen van kantine en snoepautomaten. Ook het sociale leven van uw kind zal veranderen. Het zal vaker buiten school met vrienden afspreken. Ook gaat uw kind nu bijvoorbeeld zelfstandig de stad in of naar de bioscoop.

Het is een goed moment om (nieuwe) afspraken te maken over de hoogte van het zakgeld. Hoeveel krijgt uw kind? En wat kan en moet het daarvan betalen?

82 % van de scholieren zegt dat hun ouders en verzorgers het belangrijk vinden om hen om te leren gaan met geld
Tip: Uit Nibud-onderzoek blijkt dat 88 procent van de 12 tot 18-jarigen op de middelbare school zakgeld krijgt. Lees meer over de gemiddelde bedragen en  welke afspraken u kunt maken.

Kleedgeld
De overgang naar de middelbare school kan een mooi moment zijn om met kleedgeld te starten. Natuurlijk is de hoogte van het kleedgeld afhankelijk van de afspraken die u er samen over maakt.

Bijbaan
Scholieren krijgen steeds meer mogelijkheden om iets bij te verdienen. Bijvoorbeeld een vakantiebaan, een krantenwijk of oppassen op jonge kinderen in de buurt. U kunt de hoogte van het zakgeld hierop aanpassen.

Uit Nibud-onderzoek (2016) blijkt dat 16 procent van de twaalfjarige middelbare scholieren een bijbaantje heeft. Een kwart doet ook vakantiewerk. Er gelden wel wettelijke regels voor kinderen en werk. Zoals bijvoorbeeld de leeftijd waarop een kind mag werken en hoe lang en wat een kind mag doen.

Een bankrekening
Scholieren zijn steeds meer bezig met geld. De bedragen nemen toe en ze zullen zelf geleidelijk meer betalingen doen. Een eigen bankrekening met pinpas kan handig zijn.

Afspraken maken met pubers
Pubers zullen snel de grenzen opzoeken, ook bij financiële afspraken. Het Nibud helpt u om duidelijke kaders te bieden, en om te gaan met dagelijkse dilemma’s:
• Checklist Geldafspraken met pubers
• Weblog ‘Mam, krijg ik meer zakgeld in de brugklas?’

Kosten voor ouders
De meeste schoolboeken op de middelbare school worden door de overheid betaald. Op het voortgezet onderwijs worden wel extra materialen gebruikt die u zelf moet kopen. Zoals bijvoorbeeld een atlas, woordenboeken en een computer. Maar ook een agenda, een goede tas, gymkleding, pennen, passer, rekenmachine, kaftpapier en schriften zal uw kind nodig hebben. Wat u precies moet kopen hangt af van de school.

Tip: Bestelsystemen voor schoolboeken geven vaak suggesties voor extra leermiddelen (bijvoorbeeld oefenbundels). Vraag eerst bij de school of bij oudere scholieren na of dit echt nodig is.

Tip: Je kunt ook besparen op je schoolspullen door te zoeken naar goedkope winkels, of kies voor creativiteit: koop een goedkope agenda en pimp hem zelf! Inspiratie vind je op Youtube.

Vervoer
De middelbare school is vaak verder weg dan de basisschool. Misschien moet u een nieuwe fiets kopen of een abonnement nemen op het openbaar vervoer.

Mobiele telefoon en internet
Op de middelbare school zal uw kind vaker en langer weg zijn. Een mobiele telefoon kan handig zijn om contact te hebben. Het is goed om afspraken te maken over de kosten van een mobiele telefoon. Nibud geeft tips voor goede afspraken.

Tip: Lesroosters, huiswerk en cijferlijsten staan vaak op internet. Een digitale leeromgeving wordt steeds belangrijker voor scholieren. Een smartphone kan voor uw kind handig zijn. Veel scholen bieden gratis wifi voor leerlingen aan. Een apart internetabonnement is niet altijd nodig.

Schoolreis
Veel middelbare scholen organiseren uitstapjes of schoolreizen voor leerlingen. Een belangrijk verschil met de basisschool zijn de kosten. In de bovenbouw zijn reizen naar het buitenland geen uitzondering. Meegaan op schoolreis is niet verplicht. Wilt of kunt u niet betalen voor deze reis? Dan moet de school voor een ander programma zorgen. Is een schoolreis verplicht vanwege een lesprogramma? Dan zijn er geen kosten voor u.

Ouderbijdrage
Veel scholen vragen een zogenaamde ouderbijdrage om extra culturele of sportieve activiteiten te kunnen betalen. De ouderbijdrage is niet verplicht voor ouders van leerplichtige kinderen. De school mag wel kinderen uitzonderen van activiteiten als er geen bijdrage is betaald. De school moet in dat geval wel voor vervangend onderwijs zorgen.

De hoogte van deze bijdrage verschilt per school. De school kan bij de vaststelling van het bedrag rekening houden met uw inkomen. Veel scholen kennen een kortings- of kwijtscheldingsregeling. Ook is gespreid betalen vaak mogelijk. Neem voor meer informatie contact op met de decaan van de school.

Lees meer over schoolkosten en tegemoetkomingen

Wilt u meer inzicht in de kosten van schoolgaande kinderen? Lees de Geldwijzer Middelbare scholieren 11-14 jaar (e-book).

Tegemoetkomingen in de kosten
Naast de scholen zelf zijn er ook gemeenten die regelingen hebben. Er zijn bijvoorbeeld mogelijkheden voor een vergoeding van specifieke schoolkosten voor gezinnen met weinig geld. Een gemeente kan dan noodzakelijke uitgaven vergoeden die u zelf niet kunt betalen, bijvoorbeeld bepaalde leermiddelen. U kunt dit bij de sociale dienst van uw gemeente navragen. Een alternatief is Stichting Leergeld. Die vergoeden in bepaalde situaties ook schoolkosten, zoals die van een schoolkamp, schooltas of leermiddelen.

Kindgebonden budget
Een gezin met kinderen jonger dan 18 jaar kan in aanmerking komen voor het kindgebonden budget. Dit is een maandelijkse, inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van kinderen. Krijgt u kinderbijslag? Dan zijn uw gegevens automatisch doorgestuurd naar de Belastingdienst. Zij schatten de hoogte van het kindgebonden budget in.

Kinderbijslag
Tot 18 jaar krijgt u kinderbijslag voor de opvoeding en verzorging van uw kind(eren). Als uw kind 12 jaar wordt, gaat dit bedrag omhoog. Voor meer informatie kijkt u op de kinderbijslag.

vrijdag 27 juli 2018

Eigen haard lijkt goud waard

Vaker uit eten

De Nederlandse huizenmarkt kent duidelijke prijsverschillen. Zo zijn er natuurlijk verschillen tussen regio’s en ook tussen type woningen. Opvallender is het dat volgens bijna de helft van de ondervraagden hun huis meer waard is dan dat van de buren. Zo blijkt uit een peiling van het ING Economisch Bureau onder ruim 11.000 mensen op Mijn ING Nieuws.

Huizenprijzen verschillen

Huizen kunnen sterk in waarde verschillen. Gemiddeld verwisselde een Nederlandse woning vorig jaar voor 263.00 euro van eigenaar. In Appingedam lag dat op ongeveer 263.000 euro en in onze hoofdstad Amsterdam 445.000 euro. Belangrijke verklaringen voor deze verschillen zijn factoren als inkomen en demografie. Logische prijsverschillen zijn er ook tussen type woningen: een gemiddeld vrijstaand huis verkocht in 2017 voor ruim 390.000 euro, terwijl een gemiddeld appartement voor 220.000 euro van de hand ging. Extra vierkante meters, binnen of buiten, kennen een prijs.

Meer waard dan de buren

Hoe zit het met de verschillen tussen huizen in dezelfde straat? Volgens bijna de helft van de ondervraagden is hun eigen huis meer waard dan dat van de buren. Slechts een kwart (27%) denkt dat hun huis juist minder waard is dan het huis ernaast. Bijna één op de drie heeft geen mening. Het verschil tussen meer en minder is opvallend als we ons realiseren dat huizen in dezelfde straat veelal redelijk op elkaar lijken en elkaar gemiddeld niet veel zullen ontlopen.

Straatprijs

Binnen een straat zijn er allerlei zaken te bedenken die tot prijsverschillen leiden. Zo zal een pas verbouwd huis gemiddeld voor meer verkocht worden dan een huis met achterstallig onderhoud. Een huis met een dakkapel zal voor net iets meer gaan dan eentje zonder. Minder logisch is het dat bijna de helft van de huiseigenaren denkt dat hun woning meer waard is dan die van de buren. Om dat te verklaren moeten we naar iets anders kijken dan naar de woningen zelf, de verklaring zit m in de eigenaren.

Zelfde huis andere prijs?

Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat huiseigenaren de waarde van hun bezit gemiddeld met zo’n 5 tot 10% overschatten. Belangrijke verklaring daarvoor is het zogenaamde Endowment effect. Dat is de neiging om de waarde van wat van jezelf is te overschatten. Het is voor een huiseigenaar nou eenmaal heel lastig in te denken dat anderen zijn mooie met zorg uitgekozen keuken of badkamer misschien net ietsje minder mooi vinden.

Economisch Bureau juli 2018

woensdag 4 juli 2018

Tja, een warmtepomp! Echt een oplossing?




Het kabinet heeft besloten dat we van het gas af moeten, met de warmtepomp als alternatief. Iedereen met een eigen woning zal zelf voor de overstap moeten zorgen, want de gaskraan gaat dicht.  Maar is het wel reëel om te verwachten dat vier miljoen particuliere woningen worden omgezet naar een warmtepomp? Nee dus. Vijf misverstanden over de warmtepomp. 

Misverstand 1 : Overstappen van gasketel naar warmtepomp is een kwestie van een nieuw apparaat kopen. 

Dit is misschien wel het grootste misverstand. Warmteopwekking met een warmtepomp is geen apparaat, het is een heel systeem waarvan de feitelijke pomp slechts een onderdeel is. Dat komt door de geringe warmtecapaciteit van de warmtepomp. Hij werkt namelijk niet met een hittebron, maar roomt steeds een klein beetje warmte af van de lucht. Een prachtige techniek, maar de temperatuur van het verwarmingssysteem komt er niet mee boven de 55 graden. 

Voor een conventionele radiator is dat een te lage temperatuur om een kamer te verwarmen (gasketels gaan tot 80 graden). Daarom zul je in de centrale leefruimte vloerverwarming nodig hebben. In secundaire ruimtes (slaapkamers) kun je volstaan met een speciale convectorradiator. Dan nog moet het systeem hard werken om de ruimtes op temperatuur te houden. Het lauwwarme water stroomt dan ook 24 uur per dag door de leidingen. Dat heeft alleen zin als het huis aan alle kanten volledig is geïsoleerd: muren, dak, vloer, ramen, deuren. 

Een warmtepomp werkt dus alleen wanneer je een sluitende isolatieschil aanbrengt in je woning. Alles wat daarbinnen valt (binnenmuur, plafond, plavuizen) komt dan geleidelijk op kamertemperatuur zodat de hele ruimte als ‘radiator’ gaat fungeren.  Zo’n hermetisch gesloten isolatiesysteem sluit uiteraard ook de luchttoevoer af, wat om mechanische luchtverversing vraagt. Liefst met warmteoverdracht en met sensoren die meten wanneer en hoeveel lucht er moet worden ververst. 

Wat je dus nodig hebt voor een warmtepomp is: 

-      het apparaat (een binnenunit zo groot als een flinke vrieskist en een buitenunit ter grootte van een koelkast met een permanent draaiende propeller). 

-      Elementen voor warmteoverdracht: vloerverwarming en convectorradiatoren

-      Hoogwaardige en volledig sluitende isolatie van ramen, deuren, muren, dak en vloeren. 

-      Mechanische luchtverversing. 

Wat dit alles gaat kosten is per woning verschillend. Schattingen stellen de kosten op maximaal 50.000 euro per woning, maar dat lijkt eerder een gemiddelde. Kijk onderaan dit artikel bijvoorbeeld even mee naar de technische rondleiding door onze woning, een normale tussenwoning uit de jaren vijftig. 

Misverstand 2: Je verdient je investering terug

Waarom zo moeilijk doen over die investeringen? Je verdient het toch terug? Ook dat is een misverstand. Het stroomverbruik van een warmtepomp is, uitgedrukt euro’s, hoger dan het gasverbruik van de conventionele ketel. Na een omvangrijke investering ga je dus ook nog eens meer betalen per maand. De voorgenomen belastingmaatregel op gas en elektriciteit zal daar iets van veranderen, maar niet heel veel. 

Ter illustratie: een gemiddeld gezin verbruikt 1800 kuub gas (ongeveer 990 euro) en 5000 kwh elektriciteit (ongeveer 1000 euro). De productgegevens van een warmtepomp zijn niet eensluidend, maar een experiment in de Zutphense nieuwbouwijk De Teuge leverde een paar jaar geleden interessante cijfers op over het verbruik. Daaruit bleek dat de warmtepomp 6000 extra kwh aan elektriciteit vroeg, oftewel zo’n 1200 euro. Dat is ruim 20 procent meer dan wat een gemiddeld gezin nu aan gas kwijt is.  Het is dus geen ‘investering’, het is gewoon een uitgave. 

Politici die optimistisch spreken over ‘terugverdienen’ gaan er vanuit dat je bovenop je investeringen voor de warmtepomp ook nog eens zonnepanelen aanschaft om in je gestegen elektriciteitsbehoefte te voorzien. Dat is weer een misverstand op zichzelf. 

Misverstand 3: Met zonnepanelen kun je je warmtepomp kostenloos laten draaien

Eén zonnepaneel van een vierkante meter levert gemiddeld 120 kw per jaar op. Voor de 6000 kwh die een warmtepomp in een gemiddelde woning vraagt, zou je dus maar liefst 50 zonnepanelen nodig hebben. Dat kan bij vrijwel geen enkele woning, sterker nog, veel woningen kunnen überhaupt geen, of slechts een paar, zonnepanelen gebruiken. Doordat ze in de schaduw liggen bijvoorbeeld, of vanwege ongunstige plaatsing van het dak of dakkapellen. 

Voor woningen die wel veel zonnepanelen kunnen dragen, schuilt er nog een fikse adder onder het gras. De zon schijnt namelijk vooral in de zomer, maar warmte heb je nodig in de winter. In januari en februari wordt er gemiddeld maar 3 procent van de totale jaarlijkse zonne-energie opgewekt. Helaas kun je de zomerzon niet bewaren en door het afschaffen van de salderingsregeling kun je het opwekkingsverschil vanaf 2020 ook niet meer compenseren. De praktijk is dan ook dat je in de zomer veel energie gratis aan het net  zult schenken en in de winter moet je er net zoveel voor betalen als ieder ander. 

Misverstand 4: Als iedereen het doet wordt het goedkoper

Dat geldt wellicht voor het apparaat zelf. Als er vier miljoen nodig zijn, dan zal massaproductie zorgen voor een dalende prijs. Het probleem is alleen dat het grootste deel van de investering niet zit in het apparaat, maar in de aanpassingen van het huis zoals hierboven geschetst. Dat is vooral mensenwerk, en zoals we weten wordt arbeid niet goedkoper als de vraag stijgt, die wordt juist duurder. Wanneer er vier miljoen particuliere huizen moeten worden aangepast vóór 2050 zijn er veel te weinig mensen beschikbaar en zullen de prijzen voor zo’n project door het dak gaan. Alleen de aankondiging van Wiebes dat de Groningse gaskraan over 12 jaar dicht gaat heeft waarschijnlijk al een fikse premie gezet op elke offerte die nu wordt aangevraagd. We moeten immers wel, zo weten ook de installateurs nu. 

Misverstand 5: Er is geen alternatief 

Natuurlijk wel. Hoe zou je het aan kunnen pakken? Ten eerste: geen enkele gasaansluiting meer voor nieuwbouw, zover zijn we nu gelukkig al. Ten tweede, pak de grootverbruikers aan die hun gas centraal verstoken en dus gemakkelijker op alternatieven kunnen overstappen. Denk aan industrie en tuinbouw. Ten derde, ga coulanter om met bestaande woningen. Accepteer gasgebruik, importeer het desnoods als Groningen echt helemaal dicht moet. Aardgas is nog altijd de minst vervuilende fossiele brandstof, in vergelijking met kolen en olie. In veel landen geldt overstappen op aardgas als een milieumaatregel. Tel je zegeningen. 

Stimuleer de vrije markt vervolgens om systemen van stads- of blokverwarming aan te leggen volgens het model dat we kennen van glasvezel. Een organisatie mobiliseert dan wijken of dorpen om in te tekenen op een project dat vervolgens collectief, en dus goedkoop kan worden aangelegd. Huizen die overblijven kunnen geleidelijk aan overstappen op de warmtepomp. Zet er geen einddatum op, maar maak gas wel steeds duurder over een periode van bijvoorbeeld vijftig jaar. 

Overigens zijn er ook minder wenselijke alternatieven denkbaar waarmee de gedwongen verbouwing ontlopen kan worden. Wat dacht je van pelletkachelverwarming, in combinatie met butagas (of methaan) voor het fornuis. Lekker op z’n Frans. Dat zal de fijnstof niet ten goede komen, maar wat als je de extra maandelijkse lasten voor de aanschaf van een warmtepompsysteem gewoon niet kunt dragen? Met de extreme oplossing waarvoor dit kabinet heeft gekozen, is het vragen om ongewenste olifantenpaadjes. 


KADER: Wat moet er gebeuren om een warmtepomp te kunnen gebruiken in onze normale jaren vijftig tussenwoning? 

- Aanschaf en installatie warmtepomp. Binnen- en buitenunit.

- Woonkamer: volledige houten vloer wegbreken. Opvullen kruipruimte met beton en isolatie. Daarbovenop de vloerverwarming en plavuizen. De houten topvloer van antiek eiken (twv 3000 euro) moet helaas naar Marktplaats. 

- Aanbouw van het huis: betonnen vloer moet uitgedrild worden tot zo’n tien a 15 centimeter diepte. Dan plaatsing van isolatie en vloerverwarming. 

- Hal met de trap naar boven: dat is een lastig geval. Deze ruimte wordt van de kelder eronder gescheiden door een betonnen plaat. Vloerverwarming kan ook niet bovenop de bestaande vloer aangebracht worden, dan worden de deuropeningen te laag. Daarom zullen we een convectorradiator moeten gebruiken. Dat geeft hier onvoldoende warmte, maar het is beter dan niets. Omdat de hal niet volledig op temperatuur gebracht kan worden, moeten alle binnendeuren die daarop uitkomen mee worden genomen in onze isolatieschil, met tochtstrips en drangers bijvoorbeeld. 

- Badkamer: moet geheel worden vernieuwd, heeft geen vloerverwarming. Alleen dat is al zo’n 15 duizend euro. 

- Slaapruimtes: plaatsing convectorradiatoren. Als er ’s winters gestudeerd of gewerkt moet worden, dan kan een elektrisch kacheltje bijverwarmen. 

- Ruiten: gelukkig hebben we overal dubbel glas, hoewel we nog moeten controleren of de kwaliteit daarvan (en van de kozijnen) afdoende is. 

- Spouwmuren: moeten voor en achter worden geïsoleerd. 

- Zolderverdieping: is al gedeeltelijk geïsoleerd (de dakkapellen). De rest van het dak heeft gedateerde isolatie die moet worden vervangen. 

- Luchtkwaliteit: plaatsing van een mechanische luchtverversingsysteem bestaande uit een centraal apparaat dat via buizen verbonden is met alle woonruimtes in het huis. 

- Bijkomende werkzaamheden: de aanleg van nieuwe vloeren, leidingen en een ventilatiesysteem maakt het noodzakelijk om de hele benedenverdieping opnieuw te stuccen. 

De hele operatie, inclusief de aanschaf van de warmtepomp zelf, zal niet onder de 50.000 euro komen voor onze doodnormale tussenwoning. In totaal zijn er 4 miljoen eigen woningen in Nederland. Met een mogelijk gemiddelde van 50.000 euro zou het totaalbedrag uitkomen op 200 miljard. 

Ter illustratie: de deltawerken kostten 5 miljard. Dat was politiek destijds een zeer zware beslissing. Dit keer heeft het kabinet de rekening echter bij de burgers zelf neergelegd en kon Wiebes daarom volstaan met een eenvoudige mededeling: vanaf 2050 wordt er geen gas meer geleverd, succes mensen. 

Bron: Rob Goossens

maandag 25 juni 2018

Minipensioenen komen te vervallen - Kom in actie

Neem je niet meer deel aan een pensioenregeling, bijvoorbeeld door een andere baan, dan mag de pensioenuitvoerder jouw pensioen onder bepaalde voorwaarden afkopen als het een klein pensioen is. Een klein pensioen is een uitkering tot € 474,11 per jaar (1 januari 2018). Afkoop betekent dat je een bedrag ineens krijgt uitgekeerd. Je krijgt in de toekomst geen pensioen meer.
Wat gaat er veranderen?Tot 2018 mochten pensioenuitvoerders jouw kleine pensioen afkopen 2 jaar nadat je was gestopt met deelname aan de pensioenregeling. Maar de overheid wil graag dat ‘pensioengeld’ ook echt pensioengeld blijft. Daarom kunnen pensioenuitvoerders er voor kiezen om mee te doen aan automatische waardeoverdracht in plaats van het afkopen van kleine pensioenen. Na 2018 vervallen hele kleine pensioenen, van minder dan € 2 per jaar, als je stopt met deelnemen aan de regeling.

Waar moet je op letten?
• Is jouw pensioen afgekocht, dan hebben je partner en/of kinderen geen recht meer op nabestaandenpensioen als je komt te overlijden.
• Het afkoopbedrag dat je ontvangt is niet gelijk aan het opgebouwde jaarlijkse pensioen, maar hoger. Wil je weten hoe het wordt berekend? Vraag het je pensioenuitvoerder.
• Ontvang je een afkoopuitkering, dan is je inkomen in dat jaar ineens een stuk hoger en moet je misschien extra belasting betalen. Afkoop heeft ook gevolgen voor de eventuele toeslagen die je van de belastingdienst ontvangt. Lees hieronder meer over wat dit betekent.
• Afkoop is niet altijd toegestaan. Lees hieronder wanneer afkoop wel en niet mag.

Wat betekent afkoop voor je belasting en je toeslagen?
Als jouw pensioen wordt afgekocht, dan is je inkomen in dat jaar ineens een stuk hoger. Omdat je jaarinkomen hoger is, moet je misschien extra belasting betalen. Afkoop heeft ook gevolgen voor de eventuele toeslagen die je van de Belastingdienst ontvangt. Zorgtoeslag, huurtoeslag, kindgebonden budget of kinderopvangtoeslag zijn afhankelijk van je bruto jaarinkomen. Ga na of de afkoop gevolgen heeft voor jouw toeslagen en voorkom dat je een toeslag moet terugbetalen. Ga ook na of je extra belasting moet betalen, zodat je niet onverwachts een aanslag krijgt.
Voor huurtoeslag gelden er speciale regels bij pensioenafkoop. Ga daarom voor meer informatie over toeslagen en toetsinginkomen naar de website van de belastingdienst. Heb je hier vragen over neem contact op met de belastingdienst.
Pensioenafkoop kan door de verhoging van het jaarinkomen ook gevolgen hebben voor een AOW-partnertoeslag, een nabestaandenuitkering of een overbruggingsuitkering. Wat dit voor jou betekent kun je nalezen op de website van het SVB.
Wordt je pensioen afgekocht als je met pensioen gaat? Bij afkoop van pensioen vóór de AOW-gerechtigde leeftijd val je vaak in een hoger belastingtarief dan na ingang AOW. Je kunt je pensioenuitvoerder vragen om het afkoopbedrag later uit te betalen. Dit is wel afhankelijk van het reglement en van de bereidwilligheid van de pensioenuitvoerder.

Wanneer is afkoop niet toegestaan?

De pensioenuitvoerder mag jouw pensioen niet afkopen als:
• jouw pensioen hoger is dan het wettelijk minimum (€474,11 bruto per jaar vanaf 1 januari 2018)
• je waardeoverdracht hebt aangevraagd
• jij daar niet mee instemt.

Wanneer is afkoop wel toegestaan?

• Als jouw pensioenuitvoerder meedoet aan het systeem van automatische waardeoverdracht, en je hebt geen nieuwe pensioenuitvoerder 5 jaar nadat je bent gestopt met deelnemen. Afkoop mag dan alleen als jij daarmee instemt.
• Bij de start van de uitkering van een klein ouderdomspensioen. Afkoop mag dan alleen als jij daarmee instemt.
• Bij de start van de uitkering van een klein partnerpensioen en als de deelname aan de pensioenregeling na 1 januari 2007 is beëindigd. Afkoop mag dan alleen als jij daarmee instemt.


Bron: AFM

dinsdag 17 april 2018

Handige webtool voor samenwoners, geregistreerd partners of gehuwden

Met behulp van een webmodule kan per soort samenlevingsvorm een checklist samengesteld worden.
Aan de hand van de invoer worden suggesties gegeven voor: Belastingen en toeslagen, Wonen, Kinderen, Zorg, Uitkeringen en pensioenen, Verzekeringen en bankzaken, Algemeen.
Klik hieronder voor:

vrijdag 13 april 2018

Daling transacties zet versterkt door waardoor de consument steeds meer onder de gespannen woningmarkt lijdt!


 



De daling in het aantal door NVM-makelaars verkochte bestaande koopwoningen in Nederland, die de NVM eind 2017 al constateerde, zet in 2018 versterkt door. 

Er zijn in het afgelopen kwartaal van 2018 in Nederland bijna 13% minder woningen van eigenaar veranderd vergeleken met een jaar geleden. In totaal verkochten de NVM-makelaars ruim 33.800 woningen (totale markt: 48.000), bijna 5.000 minder dan een jaar eerder.

De daling in het aantal verkopen is met 19% het stevigst bij appartementen. Ook bij de andere woningtypen zien we een duidelijke daling in het aantal verkopen.
 
Met het krimpende woningaanbod in Nederland komt ook aan de prijsstijgingen maar geen einde. De transactieprijs in Nederland is gestegen tot € 273.000,= voor de gemiddeld verkochte woning en daarmee 9,7% hoger dan een jaar eerder. Het tekort aan beschikbare appartementen in Nederland vertaalt zich in een stevige prijsstijging van bijna 16%. Bij alle andere woningtypen in Nederland is de prijsontwikkeling minder sterk dan het landelijke gemiddelde.
 
In de afgelopen jaren is de aandacht vaak uitgegaan naar de regio Amsterdam. Daar zijn de prijzen het afgelopen kwartaal weliswaar flink gestegen in vergelijking met een jaar eerder, maar er zijn inmiddels regio’s waar de prijs van de verkochte woningen het afgelopen jaar harder omhoog zijn gegaan. Zoals Den Haag met ruim 24% en in mindere mate Rotterdam met een plus van 15%. De vraag in de regio Den Haag is het afgelopen jaar hard gestegen, terwijl het aanbod bij lange na niet voldoende is om aan de vraag te voldoen. Naast de reguliere woningzoeker komen NVM-makelaars steeds meer expats tegen bij bezichtigingen, in centraal gelegen buurten gaat het soms wel om 40% tot 50% van de bezichtigers. Daarnaast zijn particuliere beleggers op de Haagse woningmarkt actief; zij kopen 1 op de 5 woningen. En in Den Haag strijken ook woonconsumenten neer vanuit Amsterdam.
 
In een jaar tijd daalde de verkooptijd in Nederland van de gemiddeld verkochte woning van 75 dagen naar 56 dagen in het 1e kwartaal van 2018. Deze daling doet zich bij alle woningtypen voor. Verkochte vrijstaande woningen in Nederland hebben ruim 4 maanden nodig gehad om een koop af te ronden, appartementen slechts ruim een maand. Van alle verkopen in Nederland in het afgelopen kwartaal, is 70% verkocht binnen 90 dagen. Het aantal huizen dat een jaar of langer te koop staat in Nederland, loopt snel terug waarbij overigens nog steeds grote regionale verschillen zijn.
 
Het woningaanbod in Nederland is een jaar tijd met meer dan een derde gedaald. Er stonden halverwege het afgelopen kwartaal bij NVM-makelaars 51.000 woningen te koop (totale markt 73.000). Nog maar 8.281 hiervan zijn appartementen; 46,7% minder dan vorig jaar. Ook het aantal te koop staande tussenwoningen (8.892) daalde met 37,9% erg hard. Het aantal van ruim 20.000 vrijstaande woningen is nog wel fors te noemen, al daalde ook dit woningtype met 28% vergeleken met een jaar eerder. De instroom van nieuw aangeboden woningen in Nederland, dus woningen die in het 1e kwartaal 2018 te koop zijn gezet, bedroeg 34.000. Dat is 8,5% minder dan een jaar geleden en 23,4% minder dan vorig kwartaal. Het 1e kwartaal 2018 is altijd een kwartaal waarin het aantal nieuw aangeboden woningen laag ligt. Het aantal woningen dat op de markt komt is veel te laag om aan de grote vraag te voldoen. Dat wordt, nogmaals, extra versterkt door het feit dat consumenten wachten met het te koop zetten van hun eigen woning totdat ze een nieuwe woning hebben aangekocht.
 
De consument in Nederland heeft op dit moment gemiddeld nog keuze uit 4,5 woningen. Een jaar eerder kon hij/zij nog kiezen uit 6,1 woningen en vijf jaar geleden uit bijna 30 huizen en op dit moment slechts 2,6 woningen in Haaglanden.
 
Ook de nieuwbouw in Nederland kende in het 1e kwartaal 2018 een tegenvallend aantal transacties. NVM-makelaars verkochten de afgelopen periode slechts 7.300 nieuwbouwwoningen (totale markt 10.500). Dat betekent een daling van 5% ten opzichte van vorig jaar en 11% minder dan vorig kwartaal. Het gebrek aan (nieuw) aanbod is de belangrijkste oorzaak van deze daling. Slechts 6.800 nieuwbouwkoopwoningen werden door NVM-makelaars te koop gezet, een stabilisatie met een jaar geleden, maar 36% minder dan vorig kwartaal. Het totale te koop staande nieuwbouwaanbod in Nederland kwam op 13.800 woningen, eveneens een stabilisatie met vorig jaar. De nieuwbouw moet dus snel en drastisch een ‘boost’ krijgen.
 
De flinke daling van de transacties komt bijna volledig op conto van West-Nederland. De andere landsdelen bleven nagenoeg stabiel. Een zeer beperkt nieuw aanbod in Den Haag en Utrecht is hier mede debet aan. De nieuwbouwmarkt in West-Nederland blijft daardoor krap. Wat wellicht ook meespeelt is dat in West-Nederland bijna uitsluitend middeldure nieuwbouw wordt ontwikkeld. Maar liefst twee derde van de verkochte nieuwbouw in West-Nederland is 300.000 euro of duurder, in heel Nederland is dat ruim de helft.
 
Voor de startende woonconsument met een beperkt budget zien de kansen op de koopwoningmarkt in Nederland er steeds somberder uit. Vergeleken met een jaar eerder zijn er in het 1e kwartaal 2018 bijna 40% minder woningen verkocht in de prijsklasse tot en met € 150.000,=. In de prijsklassen tot 2 ton en 2,5 ton is de daling met 19% en 16% ook fors te noemen. Uiteindelijk zijn er in de prijsklasse tot € 250.000,= zo’n 5.400 woningen minder verkocht. Voor starters zijn er problemen aan zowel de aanbodkant als aan de vraagkant alsmede door de stijgende woningprijzen. Zo zijn in het verleden door woningcorporaties flinke aantallen corporatiewoningen verkocht aan particulieren. En vaak zitten die woningen in het lagere prijssegment. Betaalbaar aanbod dus voor de woonconsument met een beperkt budget. In 2014 waren het er zelfs bijna 18.000. In 2017 was dit aantal echter gedaald tot bijna 9.200 woningen, ruim 48% minder dan in 2014. Hoewel er legitieme redenen zijn voor de woningcorporaties om de woningen in eigen bezit te houden, verdwijnt hierdoor wel een welkome aanvulling aan betaalbare koopwoningen op de woningmarkt.
 
Mede door de achterblijvende nieuwbouw in Nederland, verwacht de NVM dat het aantal transacties en het aanbod aan koopwoningen de komende periode verder zal afnemen. Als gevolg daarvan zullen de prijzen ook blijven stijgen. Er moet nu echt iets gebeuren! Bestemmingsprocedures in zowel de binnensteden als in het buitengebied moeten drastisch worden ingekort, anders loopt de woningmarkt volledig vast. Het kabinet is gevraagd om gepaste maatregelen te nemen om dit te voorkomen. Als de nieuwbouw achterblijft, moeten we vaart maken met transformatie van commercieel vastgoed naar woningen en appartementen. Zorg ervoor dat woningen ‘toekomstproof’ zijn, gericht op alle doelgroepen en op de locaties waar het nodig is. De NVM ziet nu landelijk dat er veel kleine appartementen worden gebouwd, maar dat is een tijdelijke oplossing. Door de gestegen woningprijzen kunnen veel mensen zich niet veel meer vierkante meters veroorloven. Straks is dat misschien anders en willen mensen meer ruimte en voorzieningen. Dan zijn die kleine appartementen waardeloos geworden. De NVM roept ook de woningcorporaties op om snelheid te maken met het afstoten van corporatiewoningen. Er moet voor gezorgd worden dat starters ook in de huidige woningmarkt over voldoende woonopties beschikken. Of dat nu in de koopsector of in de vrije huursector is, moet per regio bekeken worden.
 
De cijfers
In de Gemeente Den Haag zijn er in het 1e kwartaal 2018 17,4% minder woningen (1.029 woningen) verkocht t.o.v. het 1e kwartaal 2017. T.o.v. van het voorgaande kwartaal zijn er 19,2% minder woningen verkocht. De gemiddelde transactieprijs bedraagt in het 1e kwartaal 2018 € 292.791,=. T.o.v. een jaar geleden is de gemiddelde transactieprijs gestegen met 30,5% en t.o.v. het voorgaande kwartaal gestegen met 5,8%. De gemiddelde verkooptijd in de Gemeente Den Haag bedraagt in het 1e kwartaal 2018 31 dagen versus 39 dagen t.o.v. een jaar geleden.
 
In de Gemeente Delft is t.o.v. het 1e kwartaal 2017 een daling in transacties (185 woningen) van 19%. In vergelijking met het voorgaande kwartaal zijn er 10,3% minder woningen verkocht. De gemiddelde verkoopprijs bedraagt in het 1e kwartaal 2018 € 250.417,=. T.o.v. een jaar geleden is dit een prijsstijging van 10,1% en t.o.v. het voorgaande kwartaal een prijsdaling van 0,2%. De gemiddelde verkooptijd bedraagt in het 1e kwartaal 2018 37 dagen versus 46 dagen t.o.v. een jaar geleden.
 
In het Westland zijn t.o.v. het 1e kwartaal 2017 6,3% minder woningen verkocht (189 woningen). T.o.v. van het voorgaande kwartaal zijn er 16,6% minder woningen verkocht. Het Westland laat een prijsstijging zien van 6,1% t.o.v. een jaar geleden en t.o.v. het voorgaande kwartaal een stijging van 2,8%. De gemiddelde transactieprijs is € 300.366,= en de gemiddelde verkooptijd bedraagt 67 dagen versus 62 dagen t.o.v. een jaar geleden.
 
In  de Gemeente Rijswijk is t.o.v. het 1e kwartaal 2017 het aantal verkopen gedaald met 23,4% (106 woningen) en t.o.v. het voorgaande kwartaal zijn er 28,6% minder woningen verkocht. De prijzen t.o.v. een jaar geleden zijn gestegen met 24,7% en t.o.v. het voorgaande kwartaal gestegen met 5%. De gemiddelde transactieprijs bedraagt momenteel € 255.628,=. De gemiddelde verkooptijd bedraagt 50 dagen versus 83 dagen t.o.v. een jaar geleden.
 
In  de Gemeente Wassenaar is t.o.v. het 1e kwartaal 2017 het aantal verkopen gedaald met 11,8% (59 woningen) en t.o.v. het voorgaande kwartaal zijn er 36,5% minder woningen verkocht. De prijzen t.o.v. een jaar geleden zijn gestegen met 12,5% en t.o.v. het voorgaande kwartaal gestegen met 14,7%. De gemiddelde transactieprijs bedraagt momenteel € 650.036,=. De gemiddelde verkooptijd bedraagt 115 dagen versus 95 dagen t.o.v. een jaar geleden.
 
In  de Gemeente Zoetermeer is t.o.v. het 1e kwartaal 2017 het aantal verkopen gedaald met 17,8% (260 woningen) en t.o.v. het voorgaande kwartaal zijn er 22,7% minder woningen verkocht. De prijzen t.o.v. een jaar geleden zijn gestegen met 18,7% en t.o.v. het voorgaande kwartaal gestegen met 7,7%. De gemiddelde transactieprijs bedraagt momenteel € 256.559,=. De gemiddelde verkooptijd bedraagt 53 dagen versus 59 dagen t.o.v. een jaar geleden.
 
In  de Gemeente Leidschendam-Voorburg is t.o.v. het 1e kwartaal 2017 het aantal verkopen gedaald met 0,2% (213 woningen) en t.o.v. het voorgaande kwartaal gedaald met 19,5%. De prijzen t.o.v. een jaar geleden zijn gestegen met 19,5% en t.o.v. het voorgaande kwartaal gestegen met 0,7%. De gemiddelde transactieprijs bedraagt momenteel € 310.846,=. De gemiddelde verkooptijd bedraagt 32 dagen versus 35 dagen t.o.v. een jaar geleden.
 
In  de Gemeente Pijnacker-Nootdorp is t.o.v. het 1e kwartaal 2017 het aantal verkopen gedaald met 38,4% (77 woningen) en t.o.v. het voorgaande kwartaal zijn er 24,5% minder woningen verkocht. De prijzen t.o.v. een jaar geleden zijn gestegen met 8,8% en t.o.v. het voorgaande kwartaal gedaald met 1%. De gemiddelde transactieprijs bedraagt momenteel € 357.752,=. De gemiddelde verkooptijd bedraagt 64 dagen versus 60 dagen t.o.v. een jaar geleden.
 
In  de Gemeente Lansingerland (Berkel en Rodenrijs, Bergschenhoek en Bleiswijk) is t.o.v. het 1e kwartaal 2017 het aantal verkopen gestegen met 12,8% (122 woningen) en t.o.v. het voorgaande kwartaal zijn er 9,8% minder woningen verkocht. De prijs t.o.v. een jaar geleden is gestegen met 10,1% en t.o.v. het voorgaande kwartaal gestegen met 2,4%. De gemiddelde transactieprijs bedraagt momenteel € 360.371,=. De gemiddelde verkooptijd bedraagt 62 dagen versus 81 dagen t.o.v. een jaar geleden.
 

donderdag 22 februari 2018

‘Woningtekort neemt komende jaren nog verder toe’